Naar menu

Wat betekent Ieder dubbeltje om moeten draaien.?

Voor het gezegde 'Ieder dubbeltje om moeten draaien.' is de volgende definitie beschikbaar.

Zo weinig geld hebben, dat voor elke uitgave bedacht moet worden of die wel verantwoord is.

Gezegden onder dezelfde letter

De daad bij het woord voegen.
Wie de naam heeft, krijgt ook de daad.
Dat ging van een leien dakje.
Je kan het dak op.
De dans ontspringen.
De deugd in het midden.
Dát doet de deur dicht.
Een open deur intrappen.
Iemand de deur wijzen.
Iets de deur uit doen.
Met de deur in huis vallen.
Niet met iemand door één deur kunnen.
Voor de rode deur moeten gaan.
Zo gek als een deur zijn.
Zo zat als een deur zijn.
Als een dief in de nacht.
In het diepe gegooid worden.
Te diep in het glaasje kijken.
Dat zet geen zoden aan de dijk.
Een dijk van een baan.
Een doekje voor het bloeden.
Er geen doekjes om winden.
Het doel heiligt de middelen.
Er komt een dominee voorbij.
Als een donderslag bij heldere hemel.
Kijken alsof men het in Keulen hoort donderen.
Als de dood zijn voor iets.
Een broertje dood hebben aan iets.
Iemand doodverven met iets.
Om de dooie dood niet.
Over de doden niets dan goeds.
Zo dood als een pier.
Dat zaakje zal wel doodbloeden.
De aanval bloedt dood.
Doof als een kwartel zijn.
Ergens doof voor zijn.
Oost-Indisch doof zijn.
Stokdoof zijn.
Iemands doopceel lichten.
Aan een zijden draadje hangen.
De draad kwijt zijn.
De rode draad (in een verhaal of betoog).
Tot op de draad versleten.
Er geen drol van begrijpen.
Het interesseert me geen drol.
De druiven zijn zuur.
Dat is de druppel die de emmer doet overlopen.
De druppel holt de steen.
Die twee lijken als twee druppels water op elkaar.
Een druppel op een gloeiende plaat.
Het is de gestage druppel die de steen uitholt.
Men vangt meer vliegen met een druppel honing dan met een vat azijn.
Een dubbeltje op zijn kant.
Ieder dubbeltje drie keer omdraaien.
Ieder dubbeltje om moeten draaien.
Plat als een dubbeltje zijn.
Voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.
Iemand onder de duim houden.
Uit zijn duim gezogen.
Een duit in het zakje doen.
Dweilen met de kraan open.