Home
Alle gezegden
Gezegde 'Te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken.'

Wat betekent Te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken.?

Voor het gezegde 'Te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken.' is de volgende definitie beschikbaar.

Geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken.

Gezegden onder dezelfde letter

Ergens de scepter zwaaien.
Nu heb je het schaap aan het schijten.
Zijn schaapjes op het droge hebben.
Zo koud als een kaalgeschoren schaap.
Een scheve schaats rijden.
In iemands schaduw staan.
Schelen zijn de mooisten niet, maar ze worden wel het meest aangekeken.
Als je geschoren wordt, moet je stilzitten.
Dat is schering en inslag.
Over heel veel schijven gaan.
Daar komt een schip met zure appels.
Het schip ingaan.
Schipbreuk lijden.
Schoon schip maken.
Tussen wal en schip vallen.
Zijn schepen achter zich verbranden.
Zijn schip is binnen.
De stoute schoenen aantrekken.
Iemand iets in de schoenen schuiven.
Met lood in de schoenen.
Naast zijn schoenen lopen.
Waar de schoen (of het schoentje) wringt.
Daar moet de schoorsteen van roken.
De schop afkuisen.
Buiten schot blijven.
Een schot voor de boeg.
Met een hark schrijven.
Met een vork schrijven.
Op losse schroeven staan (zetten).
Thuis is in je schuur.
Te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken.
Een sfinx zijn.
Het laat mij Siberisch koud.
De sigaar zijn.
Een sigaar uit eigen doos presenteren.
Ik ben Sinterklaas niet.
Voor Sinterklaas spelen.
Van slag zijn.
Een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg.
Op iedere slak zout leggen.
Zo snel als een slak op een teerton.
De slaap der rechtvaardigen slapen.
Hij stond te slapen.
Iets op zijn sloffen aankunnen.
Uit zijn slof schieten.
Van de wal in de sloot belanden.
Van vreemde smetten vrij.
Dat zit wel snor.
Zijn snor drukken.
Er een soepie van maken.
Ergens geen soep van kunnen draaien.
Ergens geen soep van kunnen maken.
In de soep lopen.
Een beer op sokken.
Een held op sokken.
Iemand van de sokken rijden, lopen.
Iemand van de sokken slaan.
Je kunt niet met twee voeten in één sok.
Met de sok op de kop gezet.
Van de sokken gaan, raken, vallen.
Het ruime sop kiezen.
Het sop is de kool niet waard.
In zijn sop gaar laten koken.
Er geen spaan van heel laten.
Waar gehakt wordt, vallen spaanders.
De kat op het spek binden.
Voor spek en bonen meedoen.
Een speld in een hooiberg.
Er geen speld tussen kunnen krijgen.
Zo stil dat je een speld kunt horen vallen.
Een spierinkje uitgooien om een kabeljauw te vangen.
De spijker op de kop slaan.
Spijkers op laag water zoeken.
Spuit elf geeft ook modder.
Het schip van staat.
Over iemand de staf breken.
Over iets de staf breken.
De eerste stap zetten.
Grote stappen, gauw thuis.
Te hard van stapel lopen.
Een steek(je) laten vallen.
Geen steek zien.
Iemand in de steek laten.
Een steentje bijdragen.
Steen des aanstoots.
Steen en been klagen.
Steenrijk.
Je mening niet onder stoelen of banken steken.
In het stof bijten.
Met stomheid geslagen.
Stomdronken.
Een storm in een glas water.
Iemand op straat zetten.
Iets aan de straatstenen niet kwijt kunnen raken.
Een financiële strop zijn.
Iemand de strop gebieden.
Iemand de strop zenden.
Struisvogelpolitiek bedrijven.
Dat is een stuk!
Een stuk in de kraag drinken.
Iemand van zijn stuk brengen.