Naar menu

Wat betekent Ketters wonen het dichtst bij de paus.?

Voor het gezegde 'Ketters wonen het dichtst bij de paus.' is de volgende definitie beschikbaar.

De beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden.

Gezegden onder dezelfde letter

Een doorgestoken kaart.
Je in je kaart laten kijken.
Je kaarten op tafel leggen.
Op de kaart zetten.
Open kaart spelen.
Er geen kaas van hebben gegeten.
Zich de kaas van het brood laten eten.
Het kaf van het koren scheiden.
Als de kalveren op het ijs dansen.
De dans om het gouden kalf.
Het gouden kalf aanbidden.
Het/alles is in kannen en kruiken.
Met een kanon op een mug schieten.
Geen twee kapiteins op één schip.
Iemand op de kast jagen.
Uit de kast komen.
Van het kastje naar de muur sturen.
Voor iemand de kastanjes uit het vuur halen.
Als de kat om de hete brij (draaien).
Als een kat in een vreemd pakhuis.
Dat loopt uit op katjesspel.
De kat bij de melk (het spek, de kaas) zetten.
De kat de bel aanbinden.
De kat in 't donker knijpen.
De kat op het spek binden.
De kat uit de boom kijken.
Die is niet voor de poes.
Een kat in de zak kopen.
Er was geen kat.
Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
Zijn kat sturen.
Kattenkwaad uithalen.
Heel wat op zijn kerfstok hebben.
De kogel is door de kerk.
In de kerk geboren zijn.
Voor het zingen de kerk uit.
Als kers op de taart.
Dat maakt van Jezus nog een ketter.
Ketters wonen het dichtst bij de paus.
Roken als een ketter.
Vloeken als een ketter.
Zuipen als een ketter.
Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
Kijken of je het in Keulen hoort donderen.
Op dat mes kun je naar Keulen rijden.
Een kind kan de was doen.
Een kinderhand is snel gevuld.
Een ondergeschoven kindje zijn.
Er geen kind aan hebben.
Het kind met het badwater weggooien.
Het kind van de rekening worden.
Kind noch kraai hebben.
Als een kip zonder kop.
De kip met de gouden eieren slachten.
Er als de kippen bij zijn.
Er is geen kip (te zien).
Geen kip meer kunnen zeggen.
Kip zonder eieren.
Kip, ik heb je.
Kippig zijn.
Lees voor kip konijn.
Met de kippen op stok gaan.
Van een kale kip kun je niet plukken.
Zich kiplekker voelen.
Ergens helemaal klaar mee zijn.
Ergens mooi klaar mee zijn.
Een houten Klaas.
De klad zit er in.
Dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten.
Op de kleintjes letten.
Van de klets-klets zijn.
Hij oordeelt als een blinde over kleuren.
Hij schijt zeven kleuren bagger.
Iets in geuren en kleuren vertellen.
Kleur bekennen.
De klok wel hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.
Iets aan de grote klok hangen.
Dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen.
Dat zal mijn klomp niet roesten.
Iets met zijn klompen aan voelen.
Met de klompen in het gelag komen.
Met de klompen op het ijs komen.
Met de klompen van het ijs blijven.
Nu breekt mijn klomp.
Zijn klompen wegbrengen.
Zijn klompen wegzetten.
Met een kluitje in het riet sturen.
De kluts kwijt zijn.
Door de knieën gaan.
Het probleem onder de knie hebben.
Over de knie leggen.
De hand op de knip houden.
Geen knip voor zijn neus waard zijn.
De knollen op hebben.
Knollen voor citroenen verkopen.
Weer in zijn knollentuintje zijn.
De knoop doorhakken.
De knuppel in het hoenderhok gooien.
De auto is voor velen een heilige koe.
De koe bij de horens vatten.
Een waarheid als een koe.
Hoe een koe een haas vangt.
Oude koeien uit de sloot halen.
Over koetjes en kalfjes praten.
Dat is andere koek.
De koek is op.
Een koekje van eigen deeg gepresenteerd krijgen.
Het is niet koek en ei.
Kletskoek.
Lariekoek.
Lulkoek.
Op is de koek, en weg zijn de dubbeltjes.
Uit de koets stappen.
Koffiedik kijken.
Zo helder als koffiedik zijn.
Uit eigen koker komen.
Kolen naar Newcastle dragen.
Op hete kolen zitten.
Groeien als kool.
Er niet mee te koop lopen.
Te koop lopen/staan.
De kop is eraf.
Een bord voor je kop hebben.
Iemand een kopje kleiner maken.
Je kop erbij houden.
Je kop houden.
Je kop in het zand steken.
Kop op!
Zich wel voor de kop kunnen slaan.
Een koperen bruiloft.
Hij is voor zijn roodkoperen.
Van koper blijf je proper en van ijzer word je niks wijzer.
Dat is koren op zijn molen.
Je zult ze maar de kost moeten geven.
Koste wat kost.
Wat doe je voor de kost?
Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers.
De krenten uit de pap halen.
Een krent.
Op zijn krent zitten.
In het krijt staan.
Met dubbel krijt schrijven.
Krokodillentranen huilen.
Met kunst- en vliegwerk.
Oefening baart kunst.
Het kwartje is gevallen.